Nog een paar dagen en de stok komt weer tevoorschijn. Om er de overkapping mee te maken voor de traditionele kermisborrel bij Frans Bakker aan de Dorpsstraat. Op de stok staan alle jaartallen met de hand geschreven. Inmiddels zo’n 25. Ook dit jaar kan weer worden bijgetekend. Frans en zijn dochter Karin staan al in de startblokken voor opnieuw een gezellige derde zondag van augustus.

Frans Bakker (77) is bij velen vooral bekend als Slager Bakker. Een naam die je niet gauw vergeet. De geboren Enkhuizer kwam via Medemblik, Westerblokker en Weesp in 1970 in Wervershoof terecht. Op 1 december van dat jaar namen Frans en zijn vrouw Vera de slagerij aan de Dorpsstraat 39 over van Siemen Ruiter Sr. Dat was de opa van Siemen en Jos Ruiter die, nadat de slagerij in 1977 verplaatst was naar het Raadhuisplein, het in 2004  weer overnamen van Frans en Vera.

Honderden sateetjes

Het slagersvak paste Frans goed. Met groot plezier verkocht hij aan de inwoners van het dorp en leverde hij aan de supermarkt in Onderdijk. De dagen voor kermis brachten veel extra drukte met zich mee.

Frans: “Voor ’t Fortuin maakten we van tevoren honderden sateetjes en hamburgers om met kermis te bereiden. Soms was er te kort en brachten we nog snel extra als de kermis al in volle gang was. Op maandag- en dinsdagochtend waren we altijd aan het werk, maar daarna was het ook voor ons feest. En dat begon al tijdens de kermisborrel die we op zondag in de tuin gaven. De eerste was al in 1971. 

Kermis en leven vieren

Karin (52): “Het was vroeger al zo gezellig. Toen mijn broers en ik nog thuis woonden, bleven er vaak vrienden slapen. Slaapzakken mee, gewoon op de lange regel. Mijn broer Robert was drummer in de band Aqua Fortis. Die speelden een keer tijdens de borrel. De tuin was strakvol. Mijn vader maakt elke avond om een uur of 10 altijd drumsticks. De vrienden van mijn broer Robert zijn daar nog lang voor langs gekomen. 

Ook toen wij het huis uit gingen, bleven we komen. Namen we onze kinderen mee die weer een zakcentje kregen van opa en oma. Ja, mijn moeder was er ook zo dol op.

Tegen het einde van de borrel, als het iets rustiger was, ging mijn moeder altijd even dansen. Vooral met de vrienden van de kinderen en met de vrienden van John. Ze bleef alle kermisdagen thuis, ging alleen met de kleinkinderen even de kermis over. Er was toch alle dagen volk. Op dinsdag was bij mam de druk eraf. Dan ging ze mooi zitten met buurvrouwen Tini Kaag en Trien van Dijk en vrienden Jaap en Hilda Lakeman. Lekker Westfries praten. Toen ze ziek werd wilde ze evengoed dat het doorging. Het leven moest wel gevierd worden. In februari 2018 overleed ze aan borstkanker.”

Frans en Karin zijn even stil. Op de achtergrond tikt de klok en voor ons dampen de kopjes koffie. Het verdriet is van hun gezichten te lezen. Moeder Vera wordt gemist. Gelukkig speelt zij een belangrijke rol in alle herinneringen die worden opgehaald. Vaak de hoofdrol. 

Alles en iedereen welkom

Frans: “Mijn vrouw Vera hield er erg van. Ze dronk amper maar vond ’t heerlijk tussen al die mensen. Die uitgenodigd waren, maar ook de mensen die spontaan van de straat af onze tuin in stapten. Alles was er en iedereen was welkom. We vierden het jarenlang samen met onze toenmalige buren Jan en Riet Buis. (red. het huis met de huidige oranje deur) Zij hadden een grote familie en dus ook veel aanloop. Dan zorgden we voor een gezamenlijke tap en gingen de hapjes over en weer.”

A-locatie

Karin: “Wij zien natuurlijk iedereen voorbij komen, van Van Rooijen naar ’t Fortuin en weer terug. Echt een A-locatie om heerlijk mensen te kijken. Het is  een feest van oude bekenden. Kermis is ook een ijkpunt, we spreken vaak van ‘voor kermis’ en ‘na kermis’.”

Provisorische overkapping

Karin: “In 1991 begon het opschrijven van het jaartal op de stok die we gebruiken om ons afdakje te maken. Toen hadden we al 20 jaar kermisborrels achter de rug. Vaak was het mooi weer, maar het regende ook wel eens. Dan gingen de markiezen omlaag en zetten we er een paraplu tussen, zodat een deel van de mensen droog bleef. Daar moest verandering in komen. Toen is met zeil en stokken een provisorische, maar functionele overkapping gemaakt. Doen we nog steeds zo. En die jaartallen blijven we ook bijhouden.”

Eindelijk weer aanloop

Frans: “In Coronatijd ging het ook door, maar toen misten we de aanloop. Er was niets te zien voor de deur. Dat is dit jaar gelukkig weer anders. Ja, er vallen steeds meer mensen weg, dat heb je op mijn leeftijd. Maar buren en vrienden blijven komen. Ook van de kaartclub uit Westerblokker. Die vinden het zo gezellig hier. De kinderen komen vaak ook op maandag. Een aantal keer namen zij zelfs vrienden mee uit Amersfoort, die kennen dit feest natuurlijk niet in de stad.”

Het tellen gaat door

Karin: “Na het overlijden van mam, vroegen we mijn vader of hij nog wel zin had in de kermisborrel. Het antwoord was volmondig ja. Zou mijn moeder ook willen. Dus tellen we door. Mijn broers John en Robert helpen mee opbouwen. Dan komt de beroemde stok weer van stal. Op maandag zitten we met de vriendenclub van John en op dinsdag zien we wel hoe het loopt. Ook dan is het vaak spontaan heel gezellig. Meestal blijf ik tot woensdag. Dan eten we onder de middag gekookte aardappelen, sperziebonen en biefstuk en gaat daarna iedereen weer zijn eigen weg. Maar nu staan we er nog voor en kijken we er weer erg naar uit!” 

Tekst en hoofdfoto: Mieke de Beer-Koomen

 

Vorig artikel“Wat op de Beerewerf gebeurt, blijft op de Beerewerf!”
Volgend artikelTweeling blikt terug op kermis