“Ik heb helemaal geen kermisfoto’s. Het geld, dat ik had, was voor een biertje.” Aan het woord is Gerrit Botman wanneer hij samen met zijn zus Ina terugkijkt op de kermissen van vroeger. De oudste in het dorp wonende tweeling is geboren op 18 december 1933. “Dat was toen wat”, zegt Ina, “Mijn moeder was bevallen van Gerrit en toen kwam er zomaar nog eentje. Vroeger wist je dat niet.”
Gerrit en Ina zijn de ‘nummers’ zes en zeven in het gezin van Jan Botman en Dina Schouten, dat uiteindelijk uit veertien kinderen bestond. Zij woonden aan de Dorpsstraat 2, toen het aannemingsbedrijf van Jan. In 1954 overleed Jan op 52-jarige leeftijd, moeder was met dat grote gezin op zichzelf aangewezen. Het werd voor haar nog moeilijker toen zoon Jan een jaar later overleed bij een motorongeluk. Ze had daarna een gesprek met gemeentesecretaris Jan Roovers, die haar adviseerde een slijterij te beginnen. Het pand werd toen verbouwd en in 1957 werd slijterij ‘De vergulde druif’ geopend. De slijterij werd halverwege de jaren zestig overgenomen door zoon Gerrit en zijn vrouw Trees Sijm. In 1998 stopten zij ermee. Ina werkte bij de veiling en in de huishouding van melkboer Dirk Botman. Zij trouwde met Gerrit Vertelman, die met zijn broers Wim en Peter een aannemingsbedrijf aan de Simon Koopmanstraat had. Zij woonden aan de Kromme Leekstraat 2.
Gerrit en Ina gingen al van jongsaf aan naar de kermis, of zoals wij zeggen: te kermis. Als kinderen naar de attracties. Op wat latere leeftijd al schuin kijkend naar de kermisgangers in en bij de cafés, en stiekem af en toe binnen. Vanaf hun zestiende gingen ze op in de dansende massa. Eenstemmig en met een lichte twinkeling in de ogen vertellen zij daarover. “Wij leefden toe naar de kermis, maanden van tevoren al. Zorgen voor geld. Voor twee kwartjes per kist piepers rapen of helpen bij iemand thuis, dat soort dingen.’
De kermis van toen is in veel opzichten nog wel te vergelijken met nu, maar ook is er veel veranderd. “De kermis begon vroeger op zondag om vier uur ’s middags. Voor die tijd moest je eerst naar de kerk en daarna begon het eerste deuntje, een begrip in die tijd. Dat duurde tot een uur of tien in de avond. Op maandag en dinsdag begon het eerste deuntje om tien uur in de ochtend. Rond vier uur stopte het dan en verliet iedereen de cafés om ergens wat te eten. Om tien uur ’s avonds begon het dan weer.”
Wat doe je dan tussen vier en tien uur? “Even de kermis over en daarna naar huis. Wij aten bijna altijd thuis. Vrienden en vriendinnen mochten wel mee eten. Het was altijd een gezellige boel. Het voordeel was bovendien dat wij een slijterij hadden. Er was dus genoeg te drinken. Achter het huis hadden wij een waterput. Onze vader hield daarin met kermis het bier koel. Na het eten ging het feest in huis gewoon door of we gingen voor een kermisborrel naar iemand anders toe. Onderweg ging je in de zweef, schoot je nog even of botste je met de autootjes. We hadden altijd veel lol en deden de gekste dingen. Maar tegen tienen gingen we naar ‘De Zwaan’, daar was altijd muziek.”
Dat was wel wat anders dan nu. Ina: “Het waren echte dansavonden. Alle meisjes zaten in een kring om de dansvloer. Wanneer de muziek weer begon, zochten de jongens een meisje uit. Deze ging dan voor je staan en maakte een kleine buiging. Voor de meisjes een teken, dat ze met hem de dansvloer op konden. Maar soms zat je lekker te teuten met vriendinnen en bleef je zitten, onderwijl nippend aan een citroentje met suiker. Het kon ook zijn, dat zo’n buigende jongen niet mijn type was. Dan zei ik gewoon dat ik moe was.”
Ook toen Gerrit en Ina getrouwd waren bleven zij kermis vieren, al was het weekend voor Gerrit hard werken. “We hadden een slijterij, dus waren de kermisdagen hoogtijdagen. Iemand die bij mij drank bestelde mocht gratis extra stoelen en tafels gebruiken. Ik reed het hele weekend heen en weer. Toen ik een paar keer had gezien, dat er al veel drank van de supermarkt stond, ben ik er huur voor gaan vragen. Bestelde men bij mij één kistje bier en had men een paar extra stoelen.”, glimlacht hij nu. Het kermis vieren begon voor Gerrit dus op maandag.
Dochter Mariska en zoon Theo van Ina zijn ook bij het gesprek. De herinneringen vliegen over tafel. Ina vertelt, dat zij altijd een vaste oppas had. Mariska: “Later mocht ik dat doen. Ik kwam een keer om half zeven beneden. Ik hoor mijn moeder tegen de anderen nog zeggen: Nou komt mijn dochter beneden, jullie moeten maar eens naar huis gaan.” Theo: “Maar zondagmiddag was zij altijd druk met de familie. Die kwamen dan voor de kermisborrel en aten mee. Daarna gingen we ’s avonds over de lichtjeskermis. Geweldig was dat.”
Gaan Gerrit en Ina dit jaar ook nog? Gerrit: “Wat moet ik er nog? Zie je me al zitten? Je hoort er gewoon niet meer echt bij. Ik weet het nog niet zeker, maar ik denk dat ik thuis blijf of met vakantie ga”.
Ina: “Wat moet ik daar nog, joônje? Ik ga ook niet naar de soos. Zeggen ze: je bent al aan je derde rode wijn. Nee, het is gewoon een keertje over. Die Imca Marina komt ook. Dat vond ik vroeger geweldig, zo druk en zo gezellig. Ze kon het wel hoor, ze zweepte de heel zoot op. Ik zong altijd mee. Nou, nu ik het er zo over heb, misschien.”
Theo en Mariska kijken elkaar aan: “We halen haar op”.
Tekst en hoofdfoto: Gerard Bot