Een van mijn vroegste herinneringen is kermis. De kermis van 1961, drie jaar oud. Ik was de oudste en op die dag werd mijn derde zusje geboren, zo ging dat toen. Ome Joop was er ook, op de motor. Ik mocht voorop en we reden naar de kermis. Ik vond het geweldig, toch heb ik daarna nooit meer op een motor gezeten. Meer herinner ik mij niet van die kermis. Ook de jaren er na niet. Ik zal vast met mijn vader en moeder mee zijn geweest. Het begrip ‘lichtjeskermis’ ken ik al vanaf hele jonge leeftijd.

Ik weet nog, dat ik voor het eerst kermisgeld kreeg, een biljet van vijf gulden. Ik was alweer ras thuis, omdat het geld al snel in de gokkasten van de bumpertjes was verdwenen. Dat was snel geleerd, de dag erna bleef ik langer weg. Over de drukke Dorpsstraat waar de auto’s nog door het publiek reden. Ik kwam rare mensen tegen, sommigen slingerden. Ik besefte toen nog niet, dat mij zoiets kon overkomen.

Toch kwam ik daar op jonge leeftijd al achter. Vroeger mocht je al veel eerder een biertje kopen. De eerste kermisdag met alcohol was mij slecht bekomen. De dag erna was ik ziek. Griep, maar mijn moeder zei, dat het van de drank kwam, iets wat ik toen niet geloofde. Zo kwamen de jaren, dat ik mee kon praten over de gezelligheid van de kermis. Met familie en vrienden lekker aan de zwier en het bier. Van Bot naar Van Rooijen en uren later weer terug lopen, dat naarmate de dag vorderde steeds leuker werd met flauwekul en veel lol. De kermisborrels waren al een begrip. In mijn jonge jaren begonnen we al op tijd met zo’n kermisborrel. Daarna, rond een uur of twee de kermis op, later werd dat drie uur, vier uur en vandaag de dag om vijf uur of nog later. Het wordt overdag steeds rustiger op de kermis. De kermisborrels duren veel langer dan voorheen.

Onderhand zijn we al een jaar of zestig verder. Nog steeds ga ik vier dagen op sjouw, samen met Monique. De kermis is steeds meer naar buiten gegaan, een buitengebeuren geworden. Er is veel muziek, vooral op de zondag is het moeilijk kiezen. Je komt overal wel bekenden tegen. Niet iedereen gaat naar dit volksfeest, maar voor mijn idee is iedereen er altijd.

Een vast begrip, de derde zondag van augustus. Dan begint de kermis van Wervershoof officieel, al start het feestgedruis de laatste jaren een paar dagen eerder. In mijn herinnering is het altijd mooi weer met kermis. Natuurlijk ben ik wel eens nat geregend tijdens een onweersbui, maar verder was het altijd oké, in korte broek en T-shirtje. Ik kan me nog herinneren, dat ik met zwager Piet languit op de grond lag, gek van de hitte. Mooi weer, het leek een vast gegeven. Dat kwam ook, omdat de Heer hier woonde, tot 2014.

In 2014 veranderde dat. Tijdens onze kermisborrel op zondag kwam het werkelijk waar uren lang met bakken naar beneden. De dagen erna waren ook niet best. Slechter kon niet, dachten we. Ik lees in mijn aantekeningen, dat het in 2015 nog erger was. Eén regenbuitje, maar wel van zondagochtend tot dinsdagmiddag. Bizar. En toch waren we er weer. Ook buiten bij de verschillende podia. Alle dagen nat, letterlijk, oké, ook een beetje figuurlijk. Het dorp was in wanhoop. Tijdens de Skriemeravond beweerde Pé Swart zelfs, dat God was verhuisd, en de zomerse dagen voor de kermis had meegenomen. De jaren er na was het wel droger, maar echt mooi weer, nee, dat niet. We hopen maar dat het tij keert.

Maar altijd was er kermis. Natuurlijk was er kermis. Wat is nou Wervershoof zonder kermis? Een Wervershover gaat de derde zondag van augustus de kermis op. Niemand houdt hem/haar tegen. Nee, niemand… maar wel iets. Een besmettelijk virus waart de wereld rond, ook in Wervershoof. Het is helaas zo, dat we ons moeten aanpassen. Het is zelfs zo erg, dat de kermis niet door gaat. De … kermis … gaat … niet … door!
Maar wel een beetje! Er zijn attracties in het dorp en de horeca heeft een mooi aangepast programma opgesteld.
In de Binding leest u daar vast wel over. Erg fraai allemaal, maar anders.

Ga je nog meemaken, dat het straks prachtig weer is. Het mag dan jaren minder weer zijn geweest, zelfs slecht weer, maar hoeveel water er ook valt, alles is beter dan geen kermis. Ik trek wat dat betreft zo mijn regenpak weer aan.

Maar ach, de zorgen in de wereld in ogenschouw nemende, valt dit natuurlijk wel mee. Alles moet je relativeren. En natuurlijk drinken we die vier dagen wat. Maar het gaat dit jaar anders, zonder echte kermis en alles wat het zo mooi maakt.

Op de foto (2014) staan Monique en ik daar in afwachting van Blue Star in de regen. Het kwam met bakken tegelijk. Maar we waren daar wél mooi te kermis.

Gerard Bot

Vorig artikelKermis op de Westrand
Volgend artikelDe Zonnedael buufjes van de Matjador “Doe ons maar alle shifts op kermismaandag”