‘Weet ik niet…’ Dit antwoord geeft singer-songwriter Johan Keeman opvallend vaak. Als we verder praten weet hij het wel, heel goed zelfs. Als denker is hij altijd op zoek naar de flow. Eenmaal daar zet hij zijn gedachten om in fraaie liedjes met overwegend positieve teksten. En mooie columns voor deze krant. Over de charme van alledag. Maak nader kennis met deze muzikale twijfelaar.


Nederlandstalig met een bluesrandje. Zo omschrijft Johan (32) de muziek die hij maakt. Zijn voorbeelden zijn onder andere Huub van der Lubbe van de Dijk, Thé Lau van The Scene, Alex Roeka en Daniël Lohues. Maar ook The Black Crows, Tom Petty en Pearl Jam hebben hem gevormd. En nu is daar zijn nieuwe EP ‘Thuis’. Ik interview hem daarover op precies die plek, thuis in Wervershoof.

Hoe is jouw muzikale pad verlopen?
“Mijn oudere broer draaide veel grunge en rockmuziek. Vond ik mooi. Op mijn 10e mocht ik op gitaarles bij de muziekschool in Cultura. Kreeg ik les van Hans Laduc. Dat lessen liep nogal uit de hand, zeg maar… Ik oefende veel, mijn ouders hoefden me niet te pushen.

De lessen zelf betekenden erg veel voor me. Hans Laduc, Udo Pannekeet en later Menno Bruin, het waren echt leermeesters voor me. Ik kon altijd veel met ze bespreken, ook over andere dingen dan de muziek.”

Johan komt via zijn vriend Sjors Ooteman, die drummer is, in een muzikale vriendengroep in Wervershoof terecht. Vruchtbare grond voor bandjes. Met zangeres Ingeborg Helder, Sjoerd Tuinema en Jens Haakman zit in hij in de band ‘Tripped’, samen oefenen ze bij Udo Pannekeet in de muziekschool. Eén van de eerste optredens is tijdens de benefietavond voor Keut in Rock bij Van Rooijen. Eerder blies noodweer de tent van het Keuter muziekfestival aan gort. Het is 2004.

Je bent ook al jong teksten gaan schrijven?
“Ja, al op de lagere school las ik graag. Dat inspireerde me zelf te gaan schrijven. Ik was gek op de boeken van de Kameleon. Dan bedacht ik zelf een verhaal over de jongens van de Bontekoe en typte dat uit op de typemachine. Het viel op school ook op. Twee juffen gaven met complimenten over mijn schrijfstijl. Dat was heel leuk, maar ik koppelde daar geen toekomstbeeld aan.”

Johan is zich niet zo bewust van zijn talenten. Het gaat zoals het gaat. Maar eenmaal op de middelbare school ontwikkelt hij zijn muzikale kanten steeds verder. Hij zingt, speelt gitaar, basgitaar, mandoline en een beetje piano. Ook componeren en liedteksten schrijven voegt hij toe aan zijn palet. Langzaam groeit zijn wens om beroepsmuzikant te worden. Als hij 18 is meldt hij zich aan bij het conservatorium. Helaas wordt hij afgewezen.

Was dat een grote teleurstelling?
Viel wel mee. Journalistiek leek me ook wel wat en daar kon ik snel aan de slag.
Het schrijven vond ik leuk, maar de rest viel tegen. Op een avond hoorde ik Nirvana op de radio en ik besloot voor de muziek te gaan. Gewoon doorgaan, er zijn meer wegen… Journalistiek bleef bij een blauwe maandag.”

Johan maakt zich geen zorgen. Tot zijn 23e werkt hij bij G-Star in Andijk en Zwaagdijk. In zijn vrije tijd is de muziek er voor hem. Met zijn toenmalige vriendin treedt hij veel op als duo en hij begint met het geven van gitaarles. Het is een goeie tijd waarin hij veel ervaring opdoet.

Op je 23e word je alsnog aangenomen op het conservatorium?
Ja, ik was door al het optreden zo gegroeid. Die extra jaren heb ik nodig gehad. Ik was relatief oud, maar dat had ook voordelen. Er zat een meisje van 17 in mijn klas. Als een spons slurpte zij alle kennis op. Theorie was voor mij lastig, niet de muziektheorie, maar vakken zoals ondernemen en educatie. Droge stof. Maar door mijn ervaring wist ik beter welke kant ik op wilde. En ik raakte bevriend met sommige docenten zoals Emile den Tex. Hij produceerde veel van mijn muziek. Heel waardevol.”

Na 6 studiejaren rondt Johan het conservatorium af en keert hij terug naar West-Friesland. Inmiddels woont hij in Wervershoof waar hij een eigen studio én wachtkamer heeft voor zijn leerlingen. Naast gitaarles gaat hij allerlei muzikale projecten aan. Hij treedt op met Jos Kolenberg en Marianne Ligthart en maakt zijn eigen liedjes. De onlangs verschenen EP ‘Thuis’ is de vierde productie van zijn hand. Ontstaan tijdens de lockdown.

Heeft de lockdown je in een muzikale flow gebracht?
“Niet meteen. Alle lessen werden stop gezet, alle optredens afgezegd en daar zat ik dan. Thuis. De eerste weken deed ik helemaal niks, ja, een beetje lezen. Het voelde heel dubbel. Er was chaos in de ziekenhuizen en zelf moet je thuisblijven omdat dat het best is. Dat is raar, ik wilde wat doen. Maar wat dan? Langzaam kwamen de ideeën. Ik werkte aan mijn eigen website en aan ‘De Fragmentfabriek’, een idee van Ernst van Dusseldorp en van mij. Hij heeft een opnamestudio en vorig jaar kwamen we regelmatig bij elkaar om te werken aan een portfolio vol muziek die onder film en video kan worden gebruikt. Bij elkaar komen kon even niet, maar de onderneming is nu goed zichtbaar online. We zijn momenteel met een paar opdrachten voor de npo bezig. En toen kwamen de liedjes voor ‘Thuis’.”

Hoe ontstaat een liedje voor jou?
“Hoe een liedje tot stand komt weet ik nooit. Het gaat steeds anders. Soms vanuit een flard, soms vanuit een thema. Soms is de muziek er eerst, soms de tekst, maar dat kan ook gelijk op gaan. Ik begon met Engelse teksten, sliep met een woordenboek onder mijn kussen. Maar daarin kon ik mijn hele gevoel niet kwijt. Nederlands ligt toch veel dichterbij het hart. Als ik ’s nachts wakker word met een idee, dan schrijf ik het meteen op. Eerst is er de flow en daarna komt de regie. Dan werk ik enorm gedisciplineerd aan het vervolg. Want als het bij een idee blijft, komt er niets. De zes liedjes op ‘Thuis’ zijn echt onderdeel van een concept. De titel zegt alles.”

Hoe breng jij je muziek onder de aandacht bij het publiek?
Lastig. Als je een creatief beroep hebt zoals muzikant of schrijver moet je eigenlijk ook een beetje een autoverkoper zijn. Natuurlijk benut ik Spotify, de social media, regionale printmedia. Ik ben regelmatig te gast bij radiozender WEEFF. Maar mezelf verkopen gaat niet vanzelf. Ik doe dat makkelijker voor een ander of als ik samen met iemand iets creëer. Ik vind het ook niet snel goed genoeg. Muziek kent altijd verbeterpunten, het is nooit klaar. Daardoor blijf je groeien. Ik leer iedere dag weer.”

Ben jij een twijfelaar van nature?
“Weet ik eigenlijk niet… J Ik denk het wel. Ik ben een Weegschaal. Vind het moeilijk om knopen door te hakken. En voor mij zijn de dingen nooit zwart-wit. Er zijn zo veel mogelijkheden. Daarom zoek ik vaak naar bevestiging. Welke weg sla ik in? Daarbij probeer ik wel dichtbij mezelf te blijven. En dat lukt als ik het gewoon laat gebeuren. “

Wat zijn jouw dromen voor de toekomst?
“Vooral veel spelen weer. Op een festival zoals Dijkpop waar ik met band wat stevigere muziek kan maken. En als begeleiding bij andere muzikanten en met mijn eigen liedjes. Ik merk dat het publiek het fijn vindt als je kwetsbaar bent. Als je je verhaal durft te vertellen. Dat doe ik ook in mijn columns die ik voor Binding schrijf. Dat vind ik ook altijd weer spannend. Merk wel dat ik graag positieve dingen schrijf. Over de charme van alledaagse dingen. In de wereld is al zo veel ellende. Dan ben ik blij dat ik hier woon. Want als ik om me heen kijk gaat het best goed.”

Ben jij een optimist?
“Meer geworden denk ik, of nee, misschien was ik het altijd al wel. Ik ben meer mezelf nu, opener. Dat helpt. Maar ik moet mezelf daar ook wel aan herinneren hoor. Ik ben een denker, zit veel in mijn hoofd. Kan pas van een optreden genieten als ik er ben, als ik met mijn spullen naar het podium sjouw. Dan gaat de adrenaline stromen. Ik vind het belangrijk dat mensen met een goed gevoel bij een optreden weggaan. En dat geldt ook voor mij, ook ik mag een goeie tijd hebben. Dat mag ik mezelf nog wat meer toestaan.”

Meer weten en/of EP bestellen? Kijk op www.johankeeman.nl

Vorig artikelSpelend je stem verkennen in De Schoof
Volgend artikelOpening Jeu-de-boulesbaan op Golfbaan De Vlietlanden in Onderdijk