Voormalig raadhuis van Wervershoof met veldwachterswoning, gebouwd in 1939-1940 en gesitueerd aan het Raadhuisplein, aan de noordzijde van De Hoek en de oostzijde van de Simon Koopmanstraat, verkeert in grotendeels gave staat.

Het pand is ontworpen door ir. P.A.M. Siebers in traditionalistische stijl. In navolging van A.J. Kropholler, één van de belangrijkste vertegenwoordigers van deze stijl, paste Siebers vooral streekeigen en ambachtelijke materialen toe en zocht hij aansluiting bij de inheemse middeleeuwse bouwtraditie. Voor zijn ontwerp keek hij naar de traditionele Nederlandse vorm van raadhuisbouw: een raadhuis moest waardigheid en gezag uitstralen. In mei 1939 vindt de aanbesteding plaats; het werk wordt gegund aan Gebr. J. en S. Botman Gzn. uit Wervershoof voor de aanneemsom van f 28.986,-.

Op 7 augustus 1939 is de officiële eerstesteenlegging en op 21 maart 1940 vindt de eerste vergadering van het college in het nieuwe raadhuis plaats. De glas-in-loodramen moeten dan nog geplaatst worden. De Haarlemse glazenier Karel Trautwein heeft de gebrandschilderde ramen ontworpen en uitgevoerd. Het is vooral aan de inzet van burgemeester N.J.H. Raat te danken dat het raadhuis gebrandschilderde ramen heeft gekregen.

Omdat er geen budget was voor dergelijke ramen moesten deze uit giften bekostigd worden. Burgemeester Raat nam de fondsenwerving op zich èn bemoeide zich en passant met de uitvoering van de ramen.1 In 1964 is het raadhuis verbouwd om aan de eisen van de tijd te voldoen. De originele smeedijzeren voordeuren zijn toen om praktische reden vervangen.

In 1977 kreeg het pand een forse uitbreiding aan de achtergevel, vonden er in het gebouw aanpassingen plaats en verloor de raadzaal zijn eigenlijke functie. In 1995 was er opnieuw een ingrijpende verbouwing. Tot de fusie van Wervershoof, Medemblik en Andijk tot één gemeente in 2011 heeft het pand als raadhuis gefunctioneerd.

De veldwachterswoning, een deel van de begane grond van het raadhuis en de in 1977 gerealiseerde uitbreiding zijn toen verbouwd tot appartementencomplex. De rest van het pand kreeg daarna een herbestemming met dien verstande dat de voormalige raadzaal nog als trouwzaal dienstdoet. Thans zijn in het pand onder meer een kapsalon (begane grond) en een massagepraktijk (eerste verdieping) gevestigd en heeft de Stichting Oud Wervershoof de beschikking over een aantal ruimten.

De oorspronkelijke indeling van het raadhuis is grotendeels bewaard gebleven. Het voormalig raadhuis is prominent gelegen aan de noordzijde van het Raadhuisplein, de veldwachterswoning is beeldbepalend gelegen in de bocht van de Simon Koopmanstraat.

Exterieur raadhuis

Op rechthoekig grondplan gebouwd voormalig raadhuis onder zadeldak gedekt met gesmoorde opnieuw verbeterde holle pannen. Het dak sluit met loodslabben (loketten) aan op de trapgevels. Op de linker nokpunt is een forse, rechthoekige schoorsteen met rookkap gemetseld zodanig dat deze één geheel vormt met de bovenste trap van de trapgevel. In het voordakvlak bevinden zich twee originele, kleine dakkapelletjes onder met leien gedekt zadeldak met voorschild. De oorspronkelijke tweeruitsramen zijn vervangen door raampjes zonder roede. De voorgevel wordt afgesloten door een bakgoot bekleed met leivormige zinken platen. De achtergevel heeft een onversierde zinken bakgoot.

De voorgevel (zuidoostkant) is in rode handvormsteen (Waalformaat) opgetrokken in halfsteensverband. Rechts- en linksboven kragen de onderste trappen van de zijgevels iets uit over de voorgevel circa een meter naar beneden en vormen zo een soort pilasters die rusten op tufstenen kraagstenen. De voorgevel zet zich rechts circa een halve meter door voorbij de rechterzijgevel.

De gevelopeningen zijn asymmetrisch in de gevel geplaatst. De voorgevel wordt gedomineerd door een rechts van het midden geplaatste forse bakstenen dubbele bordestrap naar de entree, nu bestaande uit de met smeedijzeren roosters uitgevoerde dubbele getoogde glasdeur die de originele smeedijzeren voordeuren heeft vervangen.

De segmentboog boven de ingang heeft forse aanzetstenen van tufsteen. Rechts van de ingang is een stenen brievenbus ingemetseld. De opengewerkte balustrade wordt afgedekt met tufstenen dekplaten met op de uiteinden tufstenen bollen. Het metselwerk van het bordes is aan de bovenzijde verlevendigd met vlechtingen. De muurtjes langs de trappen worden afgedekt met ezelsruggen. In het bordes zijn ter hoogte van de begane grond twee kleine ramen voorzien van smeedijzeren sierroosters. De drie bordessen van de trap zijn belegd met paarsgewijze om en om platgelegde bakstenen.

Recht boven de entree is een klein balkon met hardstenen balkonplaat rustend op een tufstenen console. Een in houten kozijn geplaatste getoogde stalen deur met glaspanelen geeft toegang tot een balkon met smeedijzeren hekwerk waarin het gemeentewapen van Wervershoof. Rechts van het bordes bevinden zich boven elkaar op de eerste en tweede verdieping twee getoogde houten vierruitsramen (oorspronkelijk waren het stalen ramen).

Links van het midden zijn op de tweede verdieping drie hoge, smalle staande glas-in-loodramen achter voorzetbeglazing. Onder het linker raam is op de begane grond ter hoogte van het linker bordes een getoogd stalen achtruitsraam in houten kozijn. Links in de voorgevel zijn op de eerste verdieping twee houten vierruitsvleugelramen met tweeruitsbovenlicht en erboven op de tweede verdieping twee dito ramen; deze ramen hebben strekse bogen en bakstenen lekdorpels.

De andere ramen in de voorgevel hebben gemetselde segmentbogen en eveneens bakstenen lekdorpels. Links is tegen de gevel op begane grond niveau een natuurstenen herdenkingsmonument voor slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Het reliëf van een vrouwenfiguur met palmtak en brandende lamp in haar hand is vervaardigd door C. Stauthamer. Erboven het wapen van Wervershoof.

De linkerzijgevel (zuidwestkant) is in rode handvormsteen (Waalformaat) opgetrokken in halfsteensverband. De zijgevel is uitgevoerd als trapgevel met forse geveltrappen afgedekt met ezelsruggen. Beide onderste geveltrappen kragen opzij uit boven een tufstenen kraagsteen. De bovenste geveltrap is uitgewerkt als schoorsteen. In de top bevindt zich een sieranker en iets lager links en rechts ervan verwijzen jaartalankers naar het bouwjaar 1939.

Middenin de gevel is ter hoogte van de zolderverdieping een stalen rondvenster met vierruitstuimelraam bewaard gebleven. In de rollaag rond het venster resteert nog de tufstenen waterspuwer. Op de tweede verdieping links drie rondboogvormige glas-in-loodramen achter voorzetbeglazing. Deze ramen zijn zowel aan de bovenkant als aan de onderkant voorzien van forse aanzetstenen van tufsteen. Rechts in de gevel een houten vierruitsraam met tweeruitsbovenlicht onder strekse boog.

Recht eronder, op de eerste verdieping een dito raam en links drie dito ramen. Onder deze ramen is in de gevel op de begane grond een brede, getoogde dubbele houten paneeldeur met in elke deur een negenruitsraam. De segmentboog heeft forse aanzetstenen van tufsteen. De deuren gaven oorspronkelijk toegang tot de brandweergarage. Rechts hiervan drie roosters ter hoogte van de cv-ruimte. Onderin de gevelopening van het linker rooster zijn de brievenbussen van de appartementen. Alle gevelopeningen hebben bakstenen lekdorpels.

De rechterzijgevel (noordoostkant) is in rode handvormsteen (Waalformaat) opgetrokken in halfsteensverband. De zijgevel is uitgevoerd als trapgevel met forse geveltrappen afgedekt met ezelsruggen. Beide onderste geveltrappen kragen opzij uit boven een tufstenen kraagsteen. In de top is een sieranker met eronder een staafanker en iets lager links en rechts bevinden zich ook staafankers.

Middenin de gevel is ter hoogte van de zolderverdieping een stalen rondvenster waarin de wijzerplaat van een uurwerk met erboven een klok. In de rollaag rond het venster resteert nog de tufstenen waterspuwer. Op de tweede verdieping links twee houten vierruitsramen onder strekse boog en een zeer klein wc-raampje. Rechts in de gevel twee houten vierruitsramen met tweeruitsbovenlicht onder strekse boog. Op de eerste verdieping links twee dito ramen en rechts in de gevel, eveneens onder strekse boog, drie staande stalen ramen met een horizontale roede die zijn bezet met draadglas.

Onder deze ramen zijn in de gevel op de begane grond twee staande tweeruitsramen onder segmentboog. Rechts hiervan is een stenen brievenbus ingemetseld. In het midden van de gevel onder segmentboog met forse aanzetstenen van tufsteen een oorspronkelijke deur van verticale kraalschroten met een kleine glasruit.

Links van de deur twee houten vierruitsramen onder strekse boog. Alle ramen hebben bakstenen lekdorpels. De achtergevel (noordwestkant) is door de moderne aanbouw slechts deels zichtbaar. In deze gevel zijn op de tweede verdieping zes hoge, smalle staande glas-in-loodramen, waarvan de linker twee zich in de aanbouw bevinden. De segmentbogen van de glas-in-loodramen hebben forse aanzetstenen van tufsteen. Een groot deel van de ramen, deuren en kozijnen in de vier gevels is origineel, een deel is vernieuwd naar oorspronkelijk voorbeeld.

Interieur

In het interieur is de oorspronkelijke indeling grotendeels bewaard gebleven alsmede meerdere authentieke elementen. Achter de voordeur is een kleine vestibule met troggewelf en muren van gele handvormsteen (Vechtformaat) in halfsteensverband. Een dubbele klapdeur met tweemaal zesruitsglaspanelen leidt naar een vierkante voorhal die via een getoogde doorgang aansluit op de rechthoekige centrale hal links hiervan. In de noordwestmuur van deze hal is tussen ramen van glasblokken de eerste steen, een reliëf van aardewerk met onder meer Sint Werenfridus, ingemetseld in een nieuwe in rode steen gemetselde muur tussen hal en achtergelegen nieuwbouw.

De vloeren van de vestibule, voorhal en centrale hal zijn belegd met Solnhofener tegels afgezet met kwartsiet randen. Het plafond van de centrale hal bestaat uit kinderbalken opgelegd op een in de lengterichting van de hal aangebrachte moerbalk die rust op korte sleutelstukken met gotisch peerkraalprofiel. De deuren in deze hal zijn alle uitgevoerd met verticale, concave eiken planken, ook voor de doorgang naar de nieuwbouw is een dergelijke deur.

De oorspronkelijke burgemeesterskamer bevindt zich linksvoor in de zuidhoek van het raadhuis en heeft de originele eikenhouten panelenlambrisering alsmede het balkenplafond behouden. Vanuit de hal leidt een betonnen bordestrap belegd met kwartsiet en voorzien van smeedijzeren spijlen naar de begane grond waar vrijwel geen originele elementen meer resteren. Een eikenhouten bordestrap leidt vanuit de centrale hal langs de binnenmuur van de voorgevel naar de tweede verdieping.

Net als alle andere binnenmuren betreft het schoonmetselwerk van gele handvormsteen (Vechtformaat) in halfsteensverband. Tot een hoogte van circa 1.20 m zijn de muren als een lambrisering met geglazuurde gele handvormstenen opgemetseld. Drie hoge, smalle staande glas-in-loodramen verlichten de trappenhal. De glazenier van de brandschilderingen is de Haarlemse Karel Trautwein. In het middelste raam is de patroonheilige van de parochie afgebeeld, Sint Werenfridus staande tussen de toren van de kerk van Wervershoof en het raadhuis. In het linkerraam symboliseert een smid de nijverheid en middenstand en in het rechterraam een zaaiende boer de land- en tuinbouw.

Het laatste bordes van de trap geeft via een stalen glasdeur toegang tot het kleine balkon waarop bij officiële gelegenheden de burgemeester de burgers placht toe te spreken. De getoogde doorgang rechts van de trap voert naar de garderoberuimte waar paneeldeuren toegang geven tot een wc die in vrijwel originele staat is (rechterdeur) en een houten trap naar zolder (linkerdeur). De vloer in de hal op de tweede verdieping bestaat uit strokenparket, aan het balkenplafond hangt een originele smeedijzeren lantaarn. De deuren zijn uitgevoerd zoals die van de eerste verdieping. Een dubbele en een enkele deur geven toegang tot de voormalige raadzaal, die thans nog in gebruik is als trouwzaal.

De vloer van de rechthoekige raadzaal is belegd met strokenparket, het balkenplafond bestaat uit kinderbalken opgelegd op twee in de breedte van de zaal aangebrachte moerbalken, die rusten op korte sleutelstukken met gotisch peerkraalprofiel. De moerbalken zijn aan de zijkant deels beschilderd met lichtblauwe en rode driehoeken en vierkanten van elkaar gescheiden door onderbroken zwarte lijnen. De sleutelstukken hebben onderaan een vergelijkbare beschildering.

De vier smeedijzeren plafonnières en de zesarmige smeedijzeren kroonluchters aan de moerbalken zijn origineel. Langs alle wanden behalve die van de achtergevel zijn circa 1.80 m hoge eikenhouten paneellambriseringen aangebracht. In de zuidwestmuur zijn de drie gebrandschilderde rondboogramen voorzien van de deugden waarover bestuurders moeten beschikken en die daarmee symbolen van goed gezag zijn: (van links naar rechts) naastenliefde (charitas) wordt verbeeld door de roos, de duif symboliseert wijsheid (sapientia) en de weegschaal staat voor rechtvaardigheid (justitia).

In de noordwestmuur zijn zes hoge, smalle staande glas-in-loodramen, waarvan de rechter twee geen rechtstreeks buitenlicht meer doorlaten aangezien zich op deze plek achter de muur nu een gang in de aanbouw bevindt.

Van links naar rechts zijn er in de door Trautwein uitgevoerde gebrandschilderde ramen de volgende afbeeldingen te zien: het rijkswapen en het wapen van Noord-Holland (1), het wapen van Hoorn en van het ambacht Drechterland (2), het wapen van de Prins en de Prinses met daaronder “God zegene Oranje” (3), het wapen van Enkhuizen en van de polder Het Grootslag (4), het wapen van Medemblik en van West-Friesland (5), het wapen van Wervershoof en van het Witte Kruis (6).

Vanuit de garderoberuimte aan de noordoostmuur voert een houten trap met twee kwarten naar de zolderverdieping. Deze verdieping is in vrijwel originele staat. De beschoten gordingenkap rust op drie spanten. Aan de zuidwestmuur is een vertrek afgeschoten waarboven een vliering onder de kap.

Exterieur veldwachterswoning

Op rechthoekig grondplan gebouwde voormalige veldwachterswoning onder zadeldak, verbonden met het raadhuis via een laag, terugliggend tussenlid onder steil lessenaarsdak, beide gedekt met nieuwe, gesmoorde opnieuw verbeterde holle pannen. Op de linker nokpunt van de woning vormt de gemetselde schoorsteen één geheel met de tuit van de zijgevel.

De oorspronkelijke rookkap ontbreekt. De voorgevel wordt afgesloten door een eenvoudige bakgoot en de daklijst wordt iets voorbij het midden doorsneden door een opgemetselde dakkapel onder zadeldak. De voorgevel zet zich rechts circa een halve meter door voorbij de rechterzijgevel. De zijgevels zijn uitgevoerd als tuitgevels en hebben aan beide zijden overkragende schouderstukken. De schouderstukken en de tuit van de rechterzijgevel zijn afgedekt met ezelsruggen.

In beide topgevels is het oorspronkelijke, stalen rondvenster met vierruitstuimelraam bewaard gebleven. In de rollaag rond het venster resteert nog de tufstenen waterspuwer. De gevels zijn in rode handvormsteen (Waalformaat) opgetrokken in halfsteensverband. De indeling van de gevels is deels veranderd. De oorspronkelijke voordeur in het midden van de voorgevel is vervangen door een raam. Geen van de ramen is origineel, de deur in het tussenlid evenmin. In het lessenaarsdak van het tussenlid zijn twee moderne dakramen ingestoken. De achtergevels van de woning en van het tussenlid zijn vanaf de straat niet te bekijken.

Het pand kon interieur niet geïnspecteerd worden. Het is derhalve niet bekend of de woning nog authentieke elementen bezit. Het is niet waarschijnlijk dat er authentieke elementen bewaard gebleven zijn aangezien er in de woning na verbouwing appartementen gerealiseerd zijn.

Waardering

Het raadhuis met bijbehorende veldwachterswoning is van architectuurhistorische en cultuurhistorische waarde als grotendeels gaaf bewaard gebleven voorbeeld van een raadhuis van een kleine plattelandsgemeente in traditionalistische stijl uit het late interbellum. Het object heeft ensemblewaarde doordat het samen met de veldwachterswoning herinnert aan de op het platteland vaker voorkomende combinatie van raadhuis en veldwachterswoning. Het voormalig raadhuis is prominent gelegen aan de noordzijde van het Raadhuisplein, de veldwachterswoning is beeldbepalend gelegen in de bocht van de Simon Koopmanstraat.

Bron: Medemblik Actueel 

Vorig artikelCollege vergaloppeerd zich over huisvesting arbeidsmigranten WFO-terrein
Volgend artikelJanno Botman tekent profcontract bij Team Reggeborgh