Tussen 1990 en 2004 maakten ze van ’t Hart van Onderdijk een succesvol café, restaurant en hotel. Met Keuter Kermis als belangrijk hoogtepunt van het jaar. Door omstandigheden stapten ze uit het horecabestaan en verhuisden ze later naar Wervershoof. Maar uit ’t Hart betekent niet uit het oog. Hun hart ligt nog steeds in Onderdijk.

Ze zijn inmiddels 66 en 64, ouders van 5 en grootouders van – bijna – 9 (klein)kinderen. Een rijkdom waar ze graag tijd voor maken, tussen het werk als chauffeur en management assistente door. Ze hebben het goed, maar kijken nog wel eens met weemoed terug op hun tijd in ’t Hart van Onderdijk. Wij kijken een stukje mee.

Liefde op het eerste gezicht
Hoewel hij pas op zijn 13e naar Onderdijk verhuisde, voelt Cees zich een echte Keuter. En ook na het vertrek in 2012 is hij nog altijd met hart en ziel aan het dorp verbonden. Net als zijn vrouw Sietske.
In 1969 ontmoetten zij elkaar op het nieuwjaarsbal in café de Welkomst. Het was liefde op het eerste gezicht. Sietske woonde in Amsterdam en bezocht haar familie in Onderdijk regelmatig. Inmiddels zijn ze 47 jaar getrouwd. We gaan terug naar halverwege jaren 80.

Hart van Onderdijk
Hotel de Ruiter stond, na een fikse brand, te wachten op een nieuwe eigenaar. Cees was chauffeur en werkte veel in de kantine van de Strandvogels. Het horecaleven lonkte. Samen met Cees en Sjaak Grooteman nam hij een kijkje bij het hotel, maar hij was nét te laat. Hotel de Ruiter werd het Neshotel. Vijf jaar later kregen Cees en Sietske een nieuwe kans die ze met vier handen aangrepen.
Na een flinke verbouwing werd op 4 juli 1990 ’t Hart van Onderdijk geboren. Met hun oudste zoon Jeroen gingen ze het avontuur aan om een hotel-café-restaurant tot leven te brengen. En dat lukte; ‘t Hart ging glorieuze tijden tegemoet.

Met hart en ziel
‘We gingen er met hart en ziel voor, maar hadden een ingewikkelde start. Op de dag van de opening overleed Sietske’s moeder. Zaterdags hadden we een bruiloft in ’t Hart, op maandag was de begrafenis. Een verdrietig begin en zakelijk moeizaam. Bij de overname verbleef er één gast in het hotel en had het café nauwelijks klanten. Omdat iedereen ons kende en we zo actief waren in het dorp, hadden we de gunfactor. Het bezoekersaantal steeg. We werkten hard aan de groei. Richtten zelf diverse clubs op, waren betrokken bij dorpsraad, voetbal en oudervereniging en zochten nieuwe klantenkringen.’

Vissers en zeilers
Cees ontdekte dat de omgeving zeer geliefd is bij vissers. Hij bezocht visbeurzen in Nederland en België en trok zo bussen vol visliefhebbers naar het hotel. Ook Zweden, Duitsers en Denen wisten Onderdijk te vinden. Tijdens zeilwedstrijden in Medemblik verbleven de zeilers in ’t Hart en in oktober kwamen de Ieren voor tijdelijk onderdak. Samen met Ton Lakeman van Lakkie, Rob en Ellie Smak (Midgetgolf Wat Aars) bedachten ze ‘Goinig daggie Keut’ die eindigde met een BBQ in ‘Hart. Ook dat werd een succes.
Na enkele jaren werkten Cees en Sietske met 15 tot 20 man personeel. De zaak was slechts twee dagen per jaar gesloten: Eerste Kerstdag en de woensdag na kermis. Ja, de kermis die destijds nog volop in ’t Hart werd gevierd.

Ronnie Tober

Nieuw leven voor kermis
Sietske: ‘Al twee maanden na de opening was het kermis. Wij moesten het echt nieuw leven inblazen en pakten het meteen flink aan. We organiseerden een pyjama-ontbijt en maakten ruimte voor verschillende bandjes. Dat jaar Country Wilma en Marcel Wessel. Het was een geweldig begin.’ Cees: ‘We kenden veel vriendengroepen die we uitnodigden om met ons mee te denken. Iedere groep stuurde een afgevaardigde. Daaruit is het kermiscomité ontstaan. Samen bespraken we hoe we de kermis wilden hebben. Welke bands, welke artiesten. We hadden een dubbel programma met optredens zowel buiten als in het café. Zo boekten we Arne Jansen, Ronnie Tober, Jacques Herb, George Baker en Anneke Grönloh. Destijds allemaal namen van betekenis. Met de groep bedachten we daarbij activiteiten voor jong en oud zoals zeephelling, ringsteken, eieren gooien, vossenjacht en de playbackshow. Het sloeg aan. De playbackshow werd een jarenlang hoogtepunt, met Loek Boon als presentator; de grote tent op het plein voor het hotel zat elk jaar bomvol. Aan artiesten geen gebrek, want behalve ‘eeuwige roem’, kregen ze er een hele gave middag voor terug. Het restaurant was hun domein, de grimeurs van Toneelgroep Europa kwamen schminken en hun haar werd gedaan door professionele kapsters.’

Sietske Duijn (l)

Fenomeen
Cees en Sietske stonden tijdens de kermisdagen niet zelf achter de bar en in de keuken. ‘Op vrijdag al ging de telefoon in de kast en waren we er echt voor de bezoekers en het personeel. We kregen hulp van onder andere Kees Swart, Peter Swart, Frans Lindeboom, Don Mol, Koen van den Berg. Ook onze kinderen en andere familieleden hielpen mee. Zij haalden het bier uit koelcellen buiten het dorp en later bij buren (anders was het niet te bekoelen), stonden achter de bar, haalden glazen op en hielpen koken en schoonmaken. We maakten elk jaar nieuwe t-shirts met maffe kreten erop. We hebben zulke onwijze gekkigheid meegemaakt, maar het werd nooit banaal. Kermis was echt een fenomeen en vooral een feest met een groot(s) saamhorigheidsgevoel en heel veel plezier.’

Uit ‘t hart
Door omstandigheden stapten ze in 2004 uit ’t Hart. Het was hartbrekend, maar noodzakelijk. De eerste jaren daarna hielpen ze Wilma en Gerrit in de Welkomst om ook daar een topkermis neer te zetten. ‘Ook ontzettend leuk, maar op een gegeven moment moesten we los van dat alles. Nu kijken we vooral met trots terug op onze tijd in ’t Hart. ‘
Inmiddels wonen Cees en Sietske in Wervershoof en gaan ze weer elk jaar zelf te kermis in Keut. Op zaterdag, zondag en misschien toch ook maandagavond.

Cees: ‘Ik ben jarig op kermisdinsdag. Dan bouwen we een eigen feestje en evalueren we wéér een mooie kermis. Ongetwijfeld!’

Vorig artikelReportage: ‘Wervershoofse Marleen Luik is het beu, ‘blijf van mijn spullen af …
Volgend artikelIn de schijnwerpers: vrijwilliger Mark Klabbers