Het is 8.30 uur als we elkaar spreken via Google meet. Het geluid hapert, er zit een vertraging op de lijn. Alsof ik met de andere kant van de wereld bel. Een nieuwe wereld, ook voor het onderwijs. Katinka en Bianca, beide juf op basisschool de Werenfridus, bewegen mee. Bij hun beroep staat interactie met de kinderen centraal; het contact in de klas. Ineens is alles anders. Voor de leerkrachten, de kinderen en de ouders. ‘Iedereen verdient een applaus’, benadrukken de twee.

Katinka: ‘We waren niet echt voorbereid, het ging ineens zo snel. Maar ook het omschakelen ging heel snel. Direct toen de scholen dicht moesten op 16 maart maakten we plannen. Schoolboeken en schriften naar de kinderen en online aan de slag. De kinderen werken via Google Drive en krijgen voor elke dag opdrachten.In de Parro app zien ook de ouders wat ze te doen staat.’

Hoe zien jullie dagen eruit?
Katinka: ‘We werken niet op afgebakende tijden en de kinderen ook niet. We instrueren, beantwoorden vragen, kijken werk na, bedenken leuke opdrachten. Waar we normaal in de klas met iedereen iets bespreken, krijgen we de vragen nu 30 keer. Via mail, Whatsapp, Parro. Dat is tijdrovend. En Bianca en ik hebben veel contact met elkaar. Je moet blijven overleggen. Dat zien we ook aan de kinderen, zij zoeken elkaar op via de digitale middelen om elkaar te helpen. Dat is zo mooi om te merken.Dat is echt positief. Voor groep 4 is het weer anders. Die kinderen hebben de begeleiding van ouders nodig nu. Complimenten voor de juf die mij daarbij helpt, zij was nog maar net begonnen, maar pakt het heel goed op.’

Bianca: ‘We houden ook goed contact over de kinderen die op school worden opgevangen. Van ouders in vitale beroepen of kinderen uit zorggezinnen. Ook onze IB’er Eveline is druk met afspraken, nu online. Ik vind het lastig om iedereen de aandacht te geven die ze verdienen, voel me gauw schuldig. Maar we doen ons best. De kinderen missen ons en wij missen hen.’

Jullie hebben zelf ook kinderen thuis, hoe is dat?
Bianca: ‘Soms best zwaar. Mijn oudste zit op de middelbare school en moet echt zijn vaste rooster volgen. Dan is het lastig de teugels wat te laten vieren. Wij zeggen tegen de ouders juist: probeer een ritme te vinden maar kijk daarbij wat er lukt. Als het een dag moeizaam gaat, laat het even los. Ga naar buiten of binnen iets leuks doen en pak het later weer op. Laat je vooral niet gek maken.Deze tijd vraagt op flexibiliteit.
Dat ervaar ik zelf thuis ook. Praktisch gezien woekeren we met ruimte. Mijn man heeft van de slaapkamer een kantoor gemaakt. Ik kan nu even niet bij de kledingkast. We helpen onze eigen kinderen met huiswerk, vaak tussendoor. Ik heb vaste werktijden losgelaten. Maar gelukkig hebben we nog werk. Dat geldt niet voor iedereen.’

Katinka: ‘Er zijn ook mooie momenten zo met het gezin bij elkaar. Je maakt het thuis extra gezellig en wordt daar heel creatief in.’
Bianca: ‘Het is echt gezinstijd; wij gaan ook veel naar buiten. Hardlopen met de kinderen, beweegspelletjes doen. En we hebben een nest van een meerkoet ontdekt. Kijken of het ei er nog ligt, is nu het uitje van de dag.’

De groep 8 musical gaat door?
Bianca: ‘Dat kunnen we alleen maar hopen. De kinderen hebben het hele jaar zo hard gewerkt voor hun definitieve schooladvies. Wij beloofden ze dat er vanaf maart meer ruimte zou komen voor leuke dingen. Het is heel zuur voor ze dat het nu zo loopt. Maar zolang we nog niets zeker weten, zetten we alles gewoon door. De organisatie van het kamp op Texel, voorbereidingen voor de musical. De kinderen bedenken zelf ook creatieve oplossingen. Om de musical via beeldschermen te laten zien aan de ouders of de uitvoering in de vakantie te doen. Hoe dan ook komt die voorstelling er wel.’

Katinka: ‘De kinderen hebben via FaceTime auditie gedaan. Deze week kwamen we met de hele klas online samen om de rollen bekend te maken. Dat was leuk, maar ook lastig. Je moet echt om de beurt praten, anders kun je het niet volgen. Dan missen we de interactie, de gezichtsuitdrukkingen. Nee, online lesgeven zie ik niet als de toekomst. Het is alleen handig in nood. In de klas is het zo veel leuker. Maar we maken er het beste van en dat lukt best goed.

Ik hoorde dat ze de vlag willen uithangen voor het onderwijzend personeel. Dat hoeft echt niet, wij doen gewoon ons werk. We zijn heel trots op alle kinderen en ouders. Doen het allemaal samen. Het applaus moet er zijn voor iedereen.’

Vorig artikelColumn van Sandra: in quarantaine #2
Volgend artikel75 jaar bevrijding OPROEP: 4 en 5 mei in een ander daglicht