Het Eendenmuseum in Andijk staat vol met auto’s van het merk Citroën 2CV (deux chevaux), dat ook wel bekend staat onder de naam ‘Lelijke Eend’. De heren van de sociëteit ‘De Roos’ zijn daar vorige week op bezoek geweest. 

Zij werden door het gastechtpaar Wil en Rina Aker van harte welkom geheten. Wil vertelt eerst iets over de geschiedenis van zijn ondernemende familie, dat ooit begon als een klein kruidenierszaakje en uitgroeide tot een grote meubelzaak. (Hun geschiedenis staat uitgebreid beschreven in Skriemer 21.) Onderwijl laten de heren de koffie en de gevulde koek prima smaken. 

Het museum is ingericht in de voormalige meubelzaak ‘De Zeehoek’. Sinds 1995 is de enorme verzameling bijeengebracht door Edwin Groen. Het museum is een kleurrijk geheel met al die eenden. Er is ook een oud straatje met winkeltjes, een garage en een aantal andere verzamelingen. 

De gids Ton begint eerst iets te vertellen over de geschiedenis van de auto, die in 1935 begint. Na de dood van André Citroën en de overname van diens bedrijf door Michelin besluit de nieuwe leiding van de autofabrikant een kleine goedkope auto te ontwikkelen. Na een aantal prototypes en de oorlog wordt de auto pas in 1948 aan het publiek voorgesteld en een jaar later in serieproductie genomen. In 1990 stopt men na het afleveren van 5.144.966 van deze auto’s. Het is te veel om in dit artikel te beschrijven, maar de Eend kent een leuke geschiedenis.

Natuurlijk volgt er een rondgang door het museum. De oudste rijdbare Eend (1949) staat er ook. Na een biedgevecht met Michelin, dat met een maximum budget naar een veiling kwam, wist Groen dit erfgoed uit Frankrijk te kapen. Staat in Andijk! Het leuke is dat de allerlaatste in Frankrijk gemaakte Eend er ook staat. Uitgebrand, dat wel, na een diefstal. De mannen vergapen zich aan allerlei bijzondere eenden. Veel van de aanwezigen hebben ook ooit een Eend gehad, er zijn dus tal van herinneringen.

Er staan twee gelijke rode eenden tegenover elkaar. De oplossing van het raadsel bij deze twee is zo duidelijk en simpel, dat niemand er op kwam. Veel pronkstukken hebben een eigen verhaal. De gids vertelt er enthousiast over. En zo wordt er rustig aan van auto naar auto gelopen, al hebben de echte techneuten wat achterstand, omdat zij de technische diepte ingaan, waarbij de oude onderdelen probleemloos worden opgenoemd.  

In het straatje trekken vooral de bromfietsen aandacht. “Zou moines er oôk nag tussen staan?” Sterke verhalen komen naar boven. “Die van moin was opvoert. Ik ging wel 110. Twei brommers benne ofpikt deur de tuut.” 

Ook andere types van het merk 

Citroën staan tentoongesteld. De ‘Johan Cruyff’-sportwagen (hij reed ook in zo’n ding) krijgt de volle aandacht. “Dat was me toch een kar, zeg.” 

De heren van de sociëteit hebben er een mooie middag gehad. De Eenden worden dan wel als lelijk betiteld, bij elkaar is het een prachtig geheel. Het zal ‘s avonds tijdens de reguliere samenkomst vast wel ter sprake zijn geweest. 

Gerard Bot 

Vorig artikelALOM: vrede gevraagd
Volgend artikelKarsten Konrad beachtoernooi