1944. Foto genomen naast het huis op Beerewerf nr. 5. Vlnr.: Meindert Koomen, Anna Koomen-de Vries, dhr. en mevr. Osterhaus. Op de achtergrond zien we Gert en Jan Koomen, vooraan staat Jaap Koomen. Dhr. en mevr. Osterhaus woonden in Utrecht en waren de ouders van drie ondergedoken zoons in het buurtje. Af en toen kwamen ze op bezoek en Dhr. Osterhaus was in het bezit van een camera.

Inmiddels is het bijna 80 jaar geleden dat Nederland werd bevrijd. In 1995, tijdens de voorbereidingen voor ’50 Jaar Bevrijding’ had Piet Koomen de taak om elke maand in de Binding een verhaal en een foto te publiceren, om de mensen alvast ‘op te warmen’. 

Hij heeft toen een oproep aan de inwoners van Wervershoof gedaan om bepaalde ervaringen uit de Bezettingstijd te delen. Er zijn op deze wijze vele verhalen en herinneringen losgekomen en dit heeft hij verzameld en gebundeld tot het boekwerk ’50 Jaar Bevrijding’. Veel van deze verhalen zijn reeds gepubliceerd in eerdere edities van de ‘Skriemer’.
Omdat er vlak na zijn oproep nog niet zoveel verhalen loskwamen, schreef Piet zijn eigen herinneringen aan de oorlog op in de Binding van 15-01-1995. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak was hij zeven jaar oud en woonde op de Beerewerf nr. 5 (thans Neuvel 1a).

Mobilisatie

“Daarvan herinner ik mij nog goed de commotie bij de afkondiging van de Algehele Mobilisatie, enige tijd voor de bezetting. Al die buurvrouwen, zoals Anne Krijnsen, Trien Roozendaal, Tijt Mol, Trien Wind, Ma Commandeur, Geert Meissen, Trien Smit, Ma en Neel Rood, die handenwringend en hoofdschuddend in de poort stonden en hun angst en bezorgdheid deelden.

Ik hoorde voortdurend het woord “Mobilisatie”. En, hoewel ik de betekenis van dat woord niet begreep, voelde ik aan alles dat het heel ernstig was. Een aantal mannen moest zich bij hun onderdeel melden. En wat zou er nog meer uit voortvloeien? Oorlog? De onzekerheid, de bezorgdheid en de angst waren zo voelbaar, dat het mij altijd is bijgebleven.

Hamsteren

De Bezetting die daarop volgde verliep in mijn beleving vrij geruisloos. Je zag wel eens Duitse soldaten langskomen maar verder ging het leven zijn gewone gang. Gaandeweg echter werden een aantal zaken schaarser en kwamen er artikelen “op de bon”, zoals brood, melk, vlees, tabak, suiker, koffie en thee, enz., maar ook benzine en brandstof raakte “op de bon”.

Gelukkig was vader Meindert tijdig gewaarschuwd voor de schaarste, waardoor hij nog enkele vaten benzine had kunnen “hamsteren”. Deze waren daarvoor op het land in de grond ingegraven. Hierdoor konden we (de familie) nog enige tijd langer vooruit met de “Simar”-freesmachine, de “Lister”-dorsmotor en  met de motorschuit, want verder reikte de mechanisatie nog niet. 

Alleen voor de belangrijkste dingen werd de motorschuit nog gebruikt, maar verder was het varen met de kloet, zo mogelijk zeilen, of.., roeien, voor het dagelijkse woon/werk verkeer.

Onderduikers

Wat later, in 1942 of ‘43, kwamen de “Onderduikers”. Dat waren de mensen die zich voor de Duitsers moesten verbergen en onder een valse naam op andere adressen werden ondergebracht.

Onze Onderduiker kwam uit Utrecht en het werd mijn bijslaap. Aangezien hij ook Piet heette, gingen wij die tijd door het leven als Grote- en Kleine Piet. Hij moest onderduiken als Officier-beroeps-militair. Ik kon goed met hem overweg en ik heb dat dan ook als een erg interessante en leerzame tijd ervaren. Hij werd volledig in het gezinsleven opgenomen en ging dagelijks met vader naar “de bouw”.

Pas nu realiseer ik mij, dat het voor die jongens een geweldige omschakeling geweest moet zijn, zo van het stadsleven naar het plattelandsleven en dagelijks naar de bouw. Voor zover getrouwd, weg van hun gezin en familie, en met zeer weinig vertier.”

Piet Koomen, Binding 15-01-1995

Bron: Boek 50 jaar bevrijding, Skriemer 23-2019

Vorig artikel80 jaar vrijheid Speciale herdenkingsdienst in Werenfriduskerk Wervershoof
Volgend artikelExpositie 80 Jaar Bevrijding in De Schoof