Markant, illuster, onconventioneel, opmerkelijk… Dit heerschap kent vele namen. Noem hem zo je wilt, deze man doet precies wat hem goed dunkt. En dat doet ie goed. Het heeft ons dorp een kermistent en veel plezier opgeleverd. Tijd voor een goed gesprek met Kees Ruiter.

Het duurde even voor het gesprek doorgang kon vinden. Kees is geopereerd aan zijn heup en ondervond veel tegenslag langs de weg van revalidatie. Hij heeft zogezegd ‘een jassie uitgedaan’. Evengoed ontvangen hij en zijn vrouw Afra me allerhartelijkst. De koffie staat klaar en de foto’s zijn uitgezocht. Kees deelt zijn verhalen graag. Ik luister.

Café de Roos
Kees (73) ontmoette zijn Afra (71), het meisje uit Grootebroek, zo’n 57 jaar geleden. In 1966 trouwden ze. Ze kozen voor Wervershoof als woonplaats. Dat beviel uitstekend, net als het kermisfeest. Hij had het niet van een vreemd.
‘Mijn vader hield al van kermis. Na de kerk op zondag kwam meteen de borrel op tafel. Toen we uit huis waren kwamen we, mijn drie broers en drie zussen met aanhang op bezoek. Om 14.00 uur gingen de mannen naar Café de Roos. De vrouwen bleven thuis, ook voor de kinderen. Dat ging zo. Jan Dekker was destijds uitbater. Op een zeker moment verkocht hij het café aan Henk Heesels. Hij had zo zijn eigen ideeën over live-muziek tijdens kermis. Zo zette hij een Dixieland- of zoals mijn vader het noemde een ‘HoemPaPa band’ neer. Het sloeg niet aan. Nou ja, vooral niet bij vader Jaap. Pa zei: “Als je nog één keer toetert, dan trap ik ‘m plat!” Dat deed ie vol overtuiging; de band vertrok.’

Brand in de tent
Op 2 augustus 1979 brandde Café de Roos volledig uit. Er bleef geen spaan van over. En dat zo vlak voor kermis.
Kees: ‘Het bracht me op een idee. Het café zou met kermis enorm gemist worden en het terrein lag braak. Waarom daar niet iets mee doen? Ik zag het als kans en ging in gesprek met Henk Heesels. Hij zag ’t niet zo zitten, maar had het hele programma al rond. Los Onderdikos en Het Volksorkest zouden spelen. Ik stelde hem voor de muziek en de organisatie over te nemen. Ik regelde een enorme tent bij De Boer en de drank bij Klaas Weel. Met vrienden en familie tuigden we de boel op. Van pallets bouwden we barren met zes tappunten en een podium. We pakten het groots aan hoewel we geen idee hadden hoe het zou gaan lopen. We deden alles vanuit een blind vertrouwen.’

Broeder Paulus
Al op zaterdagavond ging de tent open. Het was meteen druk en dat stopte niet meer.
Kees: ‘Met pastoor Jansen spraken we af dat mensen op zondag direct uit de kerk een gratis borrel konden halen. Ook nodigden we inwoners van het bejaardentehuis uit. Ondertussen had ik een draaiorgel geregeld die voor de tent op straat speelde. Dat bracht ook toevallige passanten naar binnen.
Zoals broeder Paulus uit Limburg die op de fiets op doorreis was. Hij stapte de tent binnen voor even een kop koffie. De koffie werd een borrel en later op de dag stond ie boven op de tafel. Het mooie was, de dag erna was hij er weer en de dag daarna weer. We hebben zijn fiets achter de tent geparkeerd en daar is ie drie dagen blijven staan. Waar broeder Paulus verbleef is mij onbekend, maar ik weet wel dat zijn broederschap de kermis niet heeft overleefd. Hij is uit het celibaat gestapt.’

De D(w)ars
Precies in datzelfde jaar opende De Dars de deuren. Toen nog een combinatie van sporthallen en horeca. Er was een grote dancing en een voorcafé. Ook daar werd ingezet op kermis. Met het wegvallen van Café de Roos zou dat het traditionele loopie van Van Rooijen naar Bot en alles daartussen kunnen veranderen. Dat zou de hele kermis uit zijn verband halen, vond Kees. Juist daarom moest die tent er komen.
‘We hadden best moeite om genoeg personeel te vinden. Iedereen wilde zelf te kermis. Broers, zussen en vrienden hielpen mee. Op een gegeven moment kwamen medewerkers uit De Dars vragen of ze bij ons mochten werken. Er was daar niets te doen. Uit balorigheid hing ik een groot bord buiten aan de tent waarop stond: “De Dwars”. Ja, een beetje dwars was ik toen zelf ook wel.’

Biertappers
We hebben het barpersoneel altijd goed betaald. Je kunt zelf wel risico nemen, maar dat verwacht ik niet van alle anderen. En met name goeie tappers zijn heel belangrijk tijdens zo’n druk evenement. Niet iedereen kan dat. Onze beste biertapper was toch wel mijn zwager Nic Goedhart. Hij tapte zo in één keer een vat leeg. Dat is 60 liter bier; 300 glazen. Dat is echt goud als het druk is.
Dapen Molenaar
‘Ja, we hadden een heel mooi team waar ook opmerkelijke figuren tussen zaten. Neem nou Jaap – “Dapen” – Molenaar. Hij was vrijgezel en voor de duvel niet bang. Hij hielp ons bij de op- en afbouw en sliep ’s nachts in de tent. Om de boel te bewaken. Dat hoefde niet van ons maar was wel zo veilig, vond hij. En ’s ochtends, als Klaas Weel nieuwe drank kwam brengen had Dapen alle lege vaten en kisten al buiten aan de weg gezet. Klaas kon het zo meenemen. Ja, Dapen was een mooie man. Een harde werker vol humor. Nagelde hij een knaak vast aan de bar. We hebben vreselijk gelachen om alle mensen die het muntstuk wel even in hun zak dachten te steken.’

Tientje weg
‘Onze vriend Pietje hielp ook mee. Hij deed wat hand- en spandiensten en was erg vriendelijk. Maar met een paar borreltjes op werd ie lastig. Stuurden we hem met een smoes naar Hoorn, met een tientje voor de bus. Kwam ie na een uurtje alweer terug. Op onze vraag waarom, zei hij: “Ja jôje, ik kwam langs de Lobo-bar. Daar was zulke mooie muziek dat ik ff naar binnen moest. Was ineens mijn tientje weg…”’

Na het eerste succesvolle jaar, volgden er meer. Kees werd vaste uitbater van de kermistent. Een caravan achter op het veld deed dienst als EHBO-post en kantine. Afra smeerde er broodjes voor iedereen en ving er hun vier kinderen op die toen nog erg jong waren. Ook de artiesten werden er ontvangen en in de watten gelegd.

André Hazes
Kees: ‘Ook met de artiesten pakten we steeds verder uit. Zo boekten we Bolle Jan, dat was een vriend van me en Crazy Eef (Eef Nijpost uit Wieringen); de eerste Nederlandse discodrummer. Eef draaide plaatjes, drumde en zong en hij was bedolven onder de muziekinstrumenten. Alles werd gebruikt. En we boekten André Hazes bij het artiestenbureau van Jacques Hetsen. Het was 1980, hij was net een beetje bekend. Zijn optreden sloeg in als een bom, de hele vloer ging heen en weer. Prachtig!
Maar wie we ook boekten, Los Onderdikos was dé kermisband. Alle kermisdagen vaste prik vanaf 17.00 uur liep de tent vol voor de mannen. Zongen ze het eigen volkslied en dat van Wervershoof, maar ook ’t is Bloemkool hier, ’t is Bloemkool deer… voor de Strekers. Ze voelden het publiek precies aan.’

Meer bezoekers, meer personeel, meer artiesten. De tent werd een evenement op zich. Het bood plaats aan zo’n 1500-2000 mensen. De opbrengsten waren hoog waardoor Kees goed uit de kosten kwam, steeds meer kon uitgeven en zelf ook nog wat overhield.

Zak vol geld
Kees: ‘We hielden alles nauwkeurig bij. Dan was er ergens op de dinsdag een omslagpunt waarna we zelf gingen verdienen. Op woensdag direct na kermis ging ik dan met een plastic zak vol geld naar Klaas Weel om ‘m te betalen. Hij heeft wel eens gezegd dat ik de beste klant ooit was. Zaterdags na kermis betaalden we het personeel uit bij Beer. Dat waren wel 25 mensen. Hadden we meteen weer een mooie avond.
Natuurlijk was het destijds best tricky. We werkten nog niet met muntjes, alles was contant geld. Veel geld. Maar er is in onze tijd nooit iets gestolen. Ook is er nooit een klap gevallen. We hielden ook met omstanders goed contact. Na kermis brachten we altijd een pondje paling bij pastoor Jansen en de buren.’

Ommekeer van kermis
In 1981 emigreerden Kees en Afra naar Canada waar ze met familie een camping begonnen. In Wervershoof nam Loek Boon de kermistent van hen over. Het Canada-avontuur was geen lang leven geschoren. Na twee jaar kwam het span weer terug op het dorp. Ze draaiden de kermistent nog enkele jaren tot Niek Vink de grond kocht. Hij verkocht het weer aan Van Rooijen onder wiens hoede het tentfeest nog jarenlang succesvol bleef. Kees is er trots op dat zijn initiatief werd voortgezet. Hij noemt het de ‘ommekeer van kermis’.

Van binnen naar buiten
Kees: ‘Zonder kermistent was de kermis uit elkaar gevallen. Niet alleen door het wegvallen van Café de Roos maar ook door de veranderingen in de tijd. Kerken werden toen al steeds leger waardoor het eerste deuntje steeds later werd. De kermis kwam in de kroegen steeds later op gang en steeds meer mensen bleven op kermisborrels hangen. Dat was voor de horeca niet goed. De tent bracht nieuw leven wat door Beer, Bot en Lobo goed is opgepakt. Ook bij hen kwam steeds meer muziek en het feest verplaatste van binnen in de kroegen naar meer buiten op straat. Dat zie je nu nog steeds. Wij zijn er heel trots op dat we daaraan hebben bijgedragen.’

Voor en na zijn kermistent-periode heeft deze markante Wervershover nog heel wat betakt en beleefd, maar daar gaat deze Binding niet over. Wie weet leggen wij zijn levensverhalen nog eens vast. Het zal een boeiend boekwerk zijn. Voorlopig is het eerst zaak dat Kees weer op de been komt en met zijn Afra, hun kinderen, kleinkinderen én achterkleinzoon de kermis op kan. Nieuwe verhalen maken.

Vorig artikelEven ‘Oost op’ voor Wervershover kermis losbarst
Volgend artikelDylan en Lars: Van Wervershoof naar Düsseldorf en weer terug